Waarom zijn er in 2023 in Nederland nog altijd 27.000 dak- en thuislozen?

Utrecht - Meer en meer mensen belanden op straat. Het is dé boodschap op deze Wereld Daklozendag en ook Utrecht heeft een lange historie als het gaat om dak- en thuisloze mensen. Hoe komt het dat het aantal dakloze mensen in Nederland de afgelopen tien jaar niet onder de 25.000 is geweest en waarom zijn er in 2023 nog altijd 27.000 daklozen?
Dr. Nienke Boesveldt is hoofdonderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam en werkt aan een vijfjarig onderzoek naar het voorkomen van herhaaldelijke dakloosheid in Utrecht. "Het begint met twee verschijnselen in de jaren '80. Het destijds nieuwe winkelcentrum Hoog Catharijne is dan één van de plekken in Nederland waar de heroïneverslaving zijn hoogtijdagen kent. In die moderne gangen vindt van alles plaats als het gaat om drugsgebruik."
"Het tweede verschijnsel heeft te maken met veranderingen in de psychiatrie die in de jaren ’90 plaatsvonden. Tot dan toe worden mensen met psychiatrische problemen in grote ziekenhuizen in bossen buiten de stad opgevangen en geholpen. Men vond namelijk dat ze een prikkelarme omgeving nodig hadden. Maar vanaf de jaren '90 werd deze zorg afgebouwd naar zelfstandig wonen. Het heeft te lang geduurd voordat deze verandering in de grote steden werd doorgezet. Een aantal mensen heeft het na zijn behandeling toen niet gered."
Een groot verschil is dat de daklozenopvang eerst een landelijke verantwoordelijkheid was, nu ligt die op gemeentelijk niveau. "Gemeenten gingen andere potjes gebruiken die eigenlijk bestemd waren voor bijvoorbeeld lantaarnpalen, dat geld werd ingezet om verslaafden te helpen. Met dat landelijke geld zijn begin deze eeuw in Utrecht de hostels voor drugsverslaafden ontstaan."
Succesvolle aanpak pakt nadelig uit
De G4 - de vier grote steden - start in 2006 een tegenoffensief met een gezamenlijke strategie, genaamd het Plan van Aanpak Maatschappelijke Opvang. Het plan is bedoeld om de situatie van daklozen en/of potentieel daklozen te verbeteren en tegelijkertijd de overlast van deze groep te verminderen. Boesveldt: "Daar is tussen 2006 en 2014 veel geld gestoken in bijvoorbeeld extra voorzieningen en beschermd wonen. Het is succesvol, het blijkt achteraf het hoogtepunt van de aanpak van het dak- en thuislozenprobleem."
Maar de succesvolle aanpak heeft ook een nadeel. "De aandacht voor het probleem verslapte door het succes dat iedereen van de straat was. En door alle aandacht voor de groep zwaarst verslaafden verloor men een nieuwe groep uit uit het oog: jongeren met lichte of andere problemen. Zij vielen tussen de wal en het schip. Zij kregen geen dubbele diagnose en waren geen prioriteit voor de instanties."
De invoering van de Participatiewet helpt ook niet. "In 2014 werd als onderdeel daarvan de kostendelersnorm ingevoerd, gezinnen werden op hun uitkering gekort als de kinderen na achttiende nog thuis woonden en ook een uitkering kregen. Toen is het voorgekomen dat ouders zich genoodzaakt zagen om hun kinderen te vragen zich als dakloze te registreren."
De Finse oplossing
Uithuisplaatsingen zoals die zijn gedaan in de toeslagenaffaire zijn ook een factor. Het toont volgens Boesveldt aan dat rigide handhaving een ongewenst effect kan hebben. "Als je drie keer een afspraak met een bijstandsconsulent mist, kun je je uitkering al kwijtraken. Als je een huurachterstand hebt opgelopen en je bent uitgezet, kun je op een zwarte lijst komen bij woningcorporaties. Dan kun je al bijna geen huis meer krijgen."
Wat huisvesting betreft haalt Boesveldt vaak de Finse oplossing aan. Daar heeft iedereen in een dringende situatie recht op permanente huisvesting en indien nodig met bijkomende zorg, die niet is gekoppeld aan de huisvesting. Op de lange termijn is deze housing-first-aanpak uiterst effectief en goedkoper bovendien dan dure zorg. "Dat dit werkt blijkt ook gewoon uit mijn eigen onderzoek." Finland startte met de aanpak in 1992 en is er zo goed als in geslaagd een einde te maken aan het fenomeen daklozen.