Arend houdt dode dieren flexibel en dat scheelt de universiteit proefdieren

© RTV Utrecht / Dion Balfoort
Utrecht - Al tientallen jaren prepareert Arend Schot de dode dieren die dierenartsen in opleiding van de Universiteit Utrecht gebruiken. Nog steeds probeert hij zijn methodes te perfectioneren om het aantal proefdieren te verminderen en de kwaliteit van onderwijs te verbeteren.
In het kantoor van Arend Schot ligt een gebaksdoos met vier dode ratten. Schot was gisteren jarig, maar wordt enthousiaster van de ratten dan van een chipolatataart van bakkerij Wammes. De doos gaat open. "Dit is een mannetje, met geslachtsorganen: de testikels en de penis. Hier een vrouwtje met hier de eierstokken en bij deze zie je juist de bloedvaten." Binnen de kortste keren duwt hij een van de ratten in je handen. "Voel maar eens hoe flexibel alles nog is. Bijna levensecht."

Body World

De ratten zijn geplastineerd: een techniek die werd uitgevonden door Dr. Gunther von Hagens. Hij trok de wereld over met Body Worlds: een tentoonstelling van menselijke lichamen. Bij plastinatie wordt vocht uit dood weefsel gehaald en vervangen door een olie. Voorheen vooral met siliconen, maar daarna wordt het resultaat hard. Op de Universiteit Utrecht gebeurt ongeveer de helft van de plastinaties met glycerine, waardoor het resultaat flexibel blijft.
Twee deuren verderop staan eerstejaars dierenartsen in opleiding rond een gehalveerd paardenhoofd. Ze duwen de tong opzij om iets aan te kunnen wijzen. Later tijdens de opleiding komt die flexibiliteit nog meer van pas. Schot heeft het veel over 'skills' die de dierenartsen in opleiding moeten leren. Bijvoorbeeld een hond intuberen of een sonde aanbrengen in een paardenmaag via de neus. Daarvoor hoeven nu geen proefdieren meer te worden gebruikt. "Ik kan een dode kat niet meer tot leven wekken", zegt Schot. "Maar we kunnen hem wel zo levensecht mogelijk maken."
Volgens Schot valt het proces te vergelijken met koken en het volgen van de receptuur. "Als je een ingrediënt van de cake vergeet, mislukt die ook." Maar als het lukt en een preparaat komt goed uit het glycerinebad? "Dan denk ik weer: wow, hij ziet er nog net zo uit als toen hij er in ging."
In het practicumlokaal staat nog een werk van Schot: de magen van een koe. Zijn lievelingsdier. "Wist je dat hij zelf geen voedingsstoffen haalt uit al het gras dat hij eet?" Hij drukte op een knopje en achterelkaar lichten de vier verschillende magen van de herkauwer op. In razend tempo legt Schot de functies van de magen uit, hoe een koe eigenlijk leeft van eiwitrijke bacteriën en azijn. "Ontzettend knap van zo'n dier. Als je straks langs een weiland fietst en je ziet een koe, kijk je daar toch anders naar."
© RTV Utrecht / Dion Balfoort
Het blijft Schot fascineren. Hoe dieren werken, hoe al die lichaamsdelen functioneren. In de twintig jaar dat hij aan zijn methodes sleutelt leert hij steeds meer bij. "Maar je moet wel het doel voor ogen houden." Hij noemt de ratten als voorbeeld: wil je de bloedsomloop laten zien, dan moet je de ingewanden verwijderen, hoe interessant die ook zijn. Schot wijst op een schaal vol drogende ratteningewanden. "Maar die preparen we ook. Stel dat ze ergens vragen: heb je die toevallig nog liggen?"

Mummies

De ratten uit de gebaksdoos in het kantoor van Schot gaan naar de afdeling Biologie. Na een pilot zijn ze daar ook overgestapt op de plastinaten van Schot, waardoor het aantal proefdieren omlaag gaat. Volgens de universiteit is in het onderwijs van studenten Diergeneeskunde het aantal dierproeven gedaald van 6611 in 2013 naar 2728 in 2021. In 2022 zijn er weer bijna duizend proefdieren minder gebruikt. "Wij willen deze lijn doorzetten", zegt een woordvoerder van de Universiteit Utrecht.
Schot leerde techniek met glycerine van een Egyptische collega. "De Egyptenaren zijn natuurlijk al goed in balsemen", verwijst Schot naar de mummies uit het oude Egypte. Omdat glycerine niet uit zichzelf opdroogt komt er nog een onmisbaar ingrediënt aan te pas: maizena. Het maïszetmeel onttrekt het overschot aan glycerine. Schot: "Ik heb wel eens aardappelzetmeel geprobeerd, want dat is goedkoper. Maar dat droogt het plastinaat te veel uit. Het moet echt maizena zijn."
Op de afdeling Anatomie en Fysiologie van Schot worden helemaal geen proefdieren meer gebruikt, alleen dieren die al dood zijn. Doodgeboren varkens van de boer, huisdieren die na hun dood aan de wetenschap worden gedoneerd. Dat gaat van honden en katten tot slangen en schildpadden. In een groot magazijn staan rekken tot aan het plafond gevuld met hondenpoten en -koppen, een zeehond, gehalveerde konijnen en hazen, inktvis en een dwarsdoorsnede van een meterslange slang.
Thuis heeft Schot een hond: Boris 3. Een van de voorgangers van Boris, Boris 1 werd na zijn dood gedoneerd aan de wetenschap. Of Schot het weer zou doen? Hij twijfelt even. "Een hond en zijn baasje... Ik ben ook wat emotioneler geworden, misschien is het de leeftijd." Dan is hij ineens resoluut: natuurlijk doneert hij Boris 3 aan de wetenschap. Het is toch prachtig om zo'n dier een tweede leven te geven? Hij wil Boris 3 ook best zelf prepareren. "Je doet het voor de studenten en voor het dierenwelzijn."