175 jaar oude Utrechtse kapperszaak mag zich nu Hofleverancier noemen: 'Mooi dat familiewerk bezegeld is'

Peter de Bruijn, Michael de Bruijn en locoburgemeester Susanne Schilderman met het predicaat.
Peter de Bruijn, Michael de Bruijn en locoburgemeester Susanne Schilderman met het predicaat. © Familie de Bruijn
Utrecht - De kapperszaak is één van de oudste van Nederland, en al die tijd al gevestigd in het centrum van Utrecht, aan de Springweg. Nu het familiebedrijf 175 jaar bestaat, mag De Bruijn Haarmode zichzelf ook officieel Hofleverancier noemen. Michael de Bruijn en zijn vader Peter de Bruijn ontvingen het predicaat uit handen van locoburgemeester Susanne Schilderman.
Dat vindt Michael de Bruijn niet alleen heel bijzonder voor de zaak, maar vooral ook "heel chique voor de stad zelf". Landelijk zijn er zo’n vijfhonderd zaken met het predicaat, maar in Utrecht zijn de ondernemingen die zichzelf ‘Hofleverancier’ mogen noemen op twee handen te tellen. Onder andere Mobach Keramiek, Huize Molenaar en Thom Broekman staan in het rijtje.
Michael is de zesde generatie De Bruijn die het beroep van kapper uitoefent. "Het is super mooi dat het familiewerk nu bezegeld is. Het is echt een predicaat voor de familie, want dit doe je niet alleen."

Grondig onderzoek

Het predicaat Hofleverancier is een Koninklijke onderscheiding voor kleine en middelgrote bedrijven die ten minste honderd jaar oud zijn en een goede reputatie in de regio hebben. Dat betekent dus dat het bedrijf niet noodzakelijkerwijs aan het Hof levert. Maar het onderzoek om het predicaat te bemachtigen is er niet minder om.
"Ze delen het niet als broodjes uit", grapt Michael de Bruijn. Met 175 jaar bestaan en een goede reputatie waren ze er namelijk nog niet. Als de gemeente de aanvraag binnen heeft, legt die het verzoek neer bij de provinciën. Dan komt het terecht bij de vergadering van de Koning. Die moet een krabbel zetten. En dan zijn er nog alle controles en onderzoeken die erbij komen kijken.
"De Arbodienst kwam kijken, die controleren het werk en welzijn, en ze lopen je hele administratie na van de afgelopen vijf jaar. Maar ze kijken ook naar ons gedrag en onze geschiedenis." Dat gaat verder dan een simpele controle of het bedrijf echt wel al die tijd in dezelfde handen is geweest. "Ze kijken ook of je foute familie hebt gehad in de oorlog."
Het hele proces duurde twee jaar tot de goedkeuring kwam. "Maar eigenlijk is het nooit spannend geweest. Het hele proces is heel soepel verlopen", vertelt Michael de Bruijn.

Opa knippen

"In de vakantietijd hielp ik m'n vader met de winkel. Haren vegen, koffie zetten, klanten klaarzetten. Waar anderen een krantenwijk hadden was dit mijn bijbaantje." Vanaf zijn 13de ging Michael trainingsavonden volgen met de rest van het team dat zijn vader in dienst had. Die zaten allemaal al op de opleiding en waren 16 of 17 jaar.
De foto waarop Michael zijn opa knipt terwijl zijn vader toekijkt hangt nog steeds in de winkel.
De foto waarop Michael zijn opa knipt terwijl zijn vader toekijkt hangt nog steeds in de winkel. © Peter de Bruijn
"Toen mocht ik mijn opa knippen. Dat was mijn eerste klant." Waar het voor een puber ook niet vreemd is om enige afkeer te krijgen van wat je ouders doen of verwachten, gold dat niet voor Michael. "Ook omdat je een leuk team hebt waar je mee werkt, vond ik het altijd wel gezellig. En we hadden leuke klanten die je ook kent. Ik heb het altijd heel leuk gevonden."
De ander kon nog geen schaar vasthouden en ik kon al meedraaien in de winkel.
Michael de Bruijn
Zo was het dat toen Michael aan de beroepsopleiding begon, hij daarnaast ook al in de winkel werkte. "Voor mij was het wel makkelijker ja. De ander kon nog geen schaar vasthouden en ik kon al meedraaien in de winkel." Dat was niet het enige waarop hij zich toen al onderscheidde. "Ik deed ook al baarden knippen. Dat leer je niet eens op school. Mijn vader niet eens. Dat heeft hij van mijn opa geleerd. Net als het klassieke scheren, dat doe ik ook, maar heb ik ook nooit op school geleerd."

Goede scheidsrechter

In een familiebedrijf moet de nieuwe generatie ook wel eens breken met de manier waarop hun voorgangers het altijd deden. "Ja, zulke discussies hebben wij natuurlijk ook gehad. Zoals iedereen ook wel eens met zijn baas heeft. Maar gelukkig hadden we een goede scheidsrechter."
Wie stapte er dan tussen vader en zoon? "Mijn moeder. Zij heeft 35 jaar een pedicuresalon gehad achter de winkel. Ik vertelde haar mijn kant, mijn vader zijn kant, en dan hakte zij een knoop door. Zo hebben we het altijd gedaan."

'Op naar de 200'

Op de achtergrond is zijn dochtertje te horen, zij is nu 3 jaar. "Als ze in de winkel is en ik ben de mensen aan het wassen, dan springt ze meteen op schoot. Dan wil ze helpen en ook spoelen. De meeste klanten vinden dat wel leuk."
Michael geniet nog steeds van het vak. Hij vindt het leuk dat baarden, zijn specialiteit, nu zoveel gedragen worden. Het past ook bij de klantenkring: zo'n 70 tot 80 procent is man.
Als het aan Michael ligt is het einde van het familiebedrijf nog lang niet in zicht. "Zo'n predicaat geeft toch weer een stukje vertrouwen bij mensen. Dat heb je al als je een oud bedrijf bent, maar dit helpt zeker. Dus: op naar de 200 jaar!"