Deze tentoonstelling toont relatie tussen Zuid-Afrika en Utrecht

Utrecht - Toen Nederland excuses maakte voor het slavernijverleden, werd Zuid-Afrika niet genoemd. Tot verbazing van cultuurhistorica Nancy Jouwe. Volgens haar zijn er in Utrecht tal van historische sporen te vinden die de link met de voormalige Kaapkolonie tonen. "Alle inwoners van Utrecht moeten op de hoogte zijn van deze geschiedenis."
Jouwe was in Kaapstad en zag daar "duidelijk de relatie met Nederland, op allerlei manieren". Met haar werk focust ze zich onder meer op het (post)koloniale heden en verleden. Tijdens haar onderzoek naar slavernij en de stad Utrecht, kwamen er sporen bovendrijven die connecties met de Kaapkolonie toonden.
"We zien de maatschappelijke discussie rondom het koloniale verleden, maar niemand weet echt iets over Zuid-Afrika." Samen met Mitchell Esajas van The Black Archives, een archief van zwart erfgoed, besloot ze daar iets aan te doen. Het resultaat is de tentoonstelling CAPE X UTRECHT: Verborgen geschiedenissen van slavernij en haar erfenis die vanaf vandaag te bezoeken is.
Geen actieve herinnering
De aandacht voor de Zuid-Afrikaanse geschiedenis richt zich volgens de historica vooral op de steun van Nederlanders in de anti-apartheidsbeweging. "Dat is het dominante beeld, niet zozeer dat er een langdurige koloniale relatie aan vooraf is gegaan. Die is vergeten."
Hoe komt het dat er geen actieve herinnering is aan deze historie? "Er is geen gemeenschap in Nederland die zich deze geschiedenis collectief herinnert en levend houdt. In een aantal gevallen zijn gebieden die door Nederland waren gekoloniseerd overgenomen door andere mogendheden, zoals bijvoorbeeld de Britten. Zij namen het in de negentiende eeuw over en onder Brits bewind is de slavernij uiteindelijk afgeschaft. Daardoor is het ook een beetje uit ons geheugen verloren."
Volgens Jouwe zijn de historische feiten niet volledig feitelijk weergegeven door de Nederlanders. "De Kaapkolonie werd beschreven als 'slechts' een verversingsstation op weg naar Indië. Dat klinkt heel onschuldig, alsof er een waterpomp en sinaasappelboom staat. Maar er was een hele kolonie en maatschappij opgebouwd met slavenhandel in opdracht van de VOC."
Kaapse Bossen
In de negentiende en begin twintigste eeuw kwamen er mensen uit de Kaapkolonie naar Nederland om hier te studeren. Daar zaten ook mensen bij die een prominente rol speelden bij het opzetten van het apartheidsregime. Zoals de Zuid-Afrikaanse predikant Daniel François Malan, die het woord apartheid in de jaren 40 introduceerde.
"Ik vond het best schokkend dat iemand als hij, een belangrijk figuur binnen het apartheidsregime, gevormd is in Utrecht. In een boek beschrijft hij dat hij met zeer veel liefde terugdenkt aan Utrecht en de stad nooit zal vergeten, hij was echt gevormd door de universiteit", vertelt Jouwe.
Daarnaast noemt Jouwe het voorbeeld van gouverneur Hendrik Swellengrebel. "Hij was de enige gouverneur van de Kaapkolonie die daar geboren was en had tot slaaf gemaakten in dienst. Toen hij met zijn familie naar Utrecht kwam, kochten zij meerdere panden en landgoederen, waaronder op de Utrechtse Heuvelrug. De Kaapse Bossen zijn zo genoemd omdat het natuurgebied hen deed denken aan de Kaap."
Oude Koran
De gouverneur ligt sinds 1762 begraven in de Janskerk, waar ook zijn zoon is begraven. Hij schonk de stad een Koran die afkomstig is uit Zuid-Afrika. "Dat is nog steeds in bezit van de universiteitsbibliotheek. Helaas konden ze niet uitlenen, anders had het ook in de tentoonstelling gestaan", licht Jouwe toe. "Het is waarschijnlijk de oudste Koran uit Zuid-Afrika, meegenomen door wat we nu Indonesiërs noemen. Zij hebben de islam naar Zuid-Afrika gebracht."
Volgens Jouwe waren veel mensen geschokt toen het boek Slavernij en de stad verscheen. "Omdat veel inwoners hun stad niet in verband brachten met kolonialisme, laat staan slavernij." Jouwe ziet dat er nu juist meer aandacht aan wordt besteed. "We zien mensen in beweging komen. Dit is voor ons een laag erbij, juist van een plek waar we weinig van afweten." De historica benadrukt dat deze geschiedenis niet ver weg is, maar over de vorige eeuw gaat. "We hopen daarom mensen te informeren over deze geschiedenis op een toegankelijke manier, waardoor hun blik verder wordt geopend."

De tentoonstelling is nog tot en met 4 november elke woensdag tot en met zaterdag te zien in de Academiegalerie in Utrecht. Tijdens de tentoonstelling worden er ook rondleidingen en een publieksprogramma aangeboden.