Utrecht heeft er twee prenten bij van beroemde kunstbroers: 'Hier zie je hoe er vroeger in de stad werd geleefd'

© RTV Utrecht / Dion Balfoort
Utrecht - Hoe zag Utrecht er 300 jaar geleden uit? En, hoe weten we dat? Volgende maand start in het Utrechts Archief de tentoonstelling De Getekende Stad. Honderden tekeningen, die normaal gesproken achter slot en grendel liggen, worden speciaal voor deze expositie uit het depot gehaald. Historicus Kaj van Vliet is extra enthousiast, want de collectie kent vanaf vandaag twee nieuwe tekeningen. "Het is niet alleen een plaatje van hoe de stad er toen uitzag, maar ook van hoe er toen geleefd werd."
Het enthousiasme is in Van Vliets ogen te zien, als hij de tekeningen onthult. Hoewel hij ze al meerdere keren aandachtig heeft bekeken, doet het hem toch iedere keer weer iets. "Het materiaal, het blad, de ware grootte, je ziet de pen van de tekenaar terug. Dat is anders dan een foto." De rijksarchivaris raadt iedereen dan ook aan om zeker drie keer te komen.

Drie keer?

De tentoonstelling is een drieluik. Van oktober tot en met de kerst worden 17e-eeuwse tekeningen gepresenteerd. In januari en februari is het de beurt aan 18e-eeuwse werken. Tot slot worden tot halverwege mei de 19e-eeuwse stukken tentoongesteld. Nog steeds wordt 'slechts' de helft van de collectie geëxposeerd. "Met pijn in het hart, maar je moet kiezen", zegt Van Vliet haast verontschuldigend. "Maar er verschijnt ook nog een boek met ruim vierhonderd gezichten van de stad."
Terwijl collega's druk in de weer zijn om de laatste tekeningen in het juiste passe partout te krijgen, vertelt de historicus waar deze twee 'nieuwe' oude werken opeens vandaan komen. Het gaat om een tekening van kunstschilder Herman Saftleven en een van zijn broer Cornelis.

Twee gezichten

"Hermans tekening hoort bij een serie waar wij er al twee van in ons bezit hebben", vertelt de archivaris. De tekening is rond 1651 gemaakt en op de prent is Bolwerk Manenburg te zien, waar vandaag de dag slechts nog een heuvel langs de Singel van is overgebleven. "Herman Saftleven is een bekende van Utrecht. Meer dan tweehonderd gezichten tekende hij van de stad." Van de twee werken vindt Van Vliet dit de mooiste: "Er is veel ruimte voor detail. Dat geeft een duidelijk tijdsbeeld."
Toch moet de historicus toegeven dat de rechter – die van Cornelis Saftleven – unieker is: "Van hem hebben we nauwelijks tekeningen van Utrecht." Terwijl de broers hier ooit samen een atelier begonnen. Herman bleef, maar Cornelis verruilde de Domstad na enkele jaren voor Rotterdam. Deze tekening is ergens tussen 1650 en 1660 gemaakt, waarschijnlijk bij een familiebezoek aan zijn broer. "Niemand wist dat dit Utrecht was", vertelt de rijksarchivaris met veel enthousiasme. Een kenner uit Frankrijk voorzag dat dit wel eens in Nederland kon zijn, waarna onderzoek volgde. "Pas heel recent is het monogram (handtekening, red.) geïdentificeerd als die van Cornelis." Leuk detail: volgens Van Vliet heeft Cornelis zijn oudere broer afgebeeld op dit werk.

Herkennen

De "aanwinsten", zoals ze deze prenten bij het Utrechts Archief graag noemen, zijn hier beide op hun eigen manier gekomen. Die van Herman werd geveild in Berlijn. Nadat Cornelis was geïdentificeerd, herkende een Haagse collega het Utrechtse Agnietenklooster. "Sommige tekeningen zijn puzzels, maar er zijn ook herkenbare plekken", legt Van Vliet uit. "Op deze twee tekeningen is zelfs dezelfde kerktoren te zien. Alleen vanuit een andere hoek."
Op de tentoonstelling, die 12 oktober van start gaat, zijn genoeg herkenningspunten te zien. Gebouwen ("de Domtoren natuurlijk") die er nu nog steeds staan. Toch zijn er, net als het beeld van Bolwerk Manenburg, genoeg tekeningen die de leek niet zal herkennen. Van Vliet: "Elke tentoonstelling komt er ook een plattegrond van hoe de stad er toen uitzag. Dan heb je een duidelijker beeld van de stad toen."

Digitaliseren

Volgens de historicus zijn de tekeningen dus belangrijk bij de beeldvorming van de stad Utrecht door de jaren heen. Zowel op het gebied van hoe het er uit heeft gezien, de gebouwen die er hebben gestaan en de manier waarop er is geleefd. Het is volgens de archivaris niet ondenkbaar dat er in de toekomst volledig nieuwe, voor ons nu nog onbekende, tekeningen bij zullen komen. "Zulke tekeningen zwerven rond over de hele wereld. Organisaties zoals musea zijn hard bezig om collecties te digitaliseren. Dat maakt het overzichtelijker en is tegelijkertijd super spannend."