FC Utrecht? Cor is liever bij de Hamburgse cultclub St. Pauli

Cor (l) in het Millerntorstadion in Hamburg
Cor (l) in het Millerntorstadion in Hamburg © Cor Radix
Utrecht - Bijna een halve dag rijden voor een vaak matige wedstrijd op het tweede voetbalniveau in Duitsland? Niet veel mensen besteden zo hun weekend, maar Cor Radix uit Utrecht wil niet anders. Hij gaat zo vaak als het kan naar zijn favoriete club FC Sankt Pauli in Hamburg, al was het alleen maar vanwege de gezelligheid. "Eigenlijk is dat voetbal maar een hinderlijke onderbreking van twee keer drie kwartier in zo'n weekend."
Het was liefde op het eerste gezicht, zegt Cor, die daarvoor jarenlang een seizoenkaart voor FC Utrecht had. "Dat was in 2016, tegen Erzgebirge Aue. Stijf uitverkocht, 30.000 man. Ik wist niet wat ik zag. Ik was FC Utrecht gewend, met alle vreselijke ziektes en homofobie die van de tribunes afkomen. En dit was totaal anders. Ze verloren met 2-1, maar ik was in één keer helemaal om."

Piratenvlag met doodshoofd

Het Hamburgse St. Pauli is al sinds de jaren 80 een atypische voetbalclub, met een overwegend links-alternatief publiek, een uitgesproken antifascisme en een luidkeels beleden tolerantie voor LHBTIQ+. De overwegend in het zwart geklede aanhang zwaait er in het Millerntorstadion met een zwarte piratenvlag voor voetballers in bruine shirtjes. St. Pauli was daarmee al een cultclub voordat het woord überhaupt gemeengoed werd.
"Zo'n club heb je helemaal niet in Nederland. Bij St. Pauli gaan politiek en voetbal echt hand in hand. Soms zeggen ze dat je politiek niet moet vermengen met sport … onzin! Waarom mag dat niet? Het is iets wat je uitdraagt, de normen en waarden waar je voor staat. Ik hou van het spelletje, maar als ik hier in Nederland op de tribune zit, heb ik plaatsvervangende schaamte af en toe. Dat heb ik in Duitsland nooit. De sfeer is zó anders. Ik kan het niet goed uitleggen, dat moet je een keer meegemaakt hebben."
Om een tipje van de sluier op te lichten: je komt bij St. Pauli binnen in een stadion zonder al te veel opvallende reclame-uitingen, maar wel veel graffiti. Die wordt elk jaar weer overgesaust, om daarna een nieuwe generatie straatartiesten de kans te geven hun kunsten te vertonen. De spelers komen op het veld onder de keiharde klanken van Hells Bells van AC/DC. Maar agressief is het allemaal niet, verre van dat. "Als iemand eens verbaal uit de bocht vliegt, wordt hij meteen gecorrigeerd", zegt Radix.

Sankt Pauli kent meer dan vierhonderd geregistreerde supportersclubs wereldwijd, waarvan zeker twee uit Nederland. FC Sankt Pauli Holland werd opgericht op initiatief van Zwollenaar Ernst-Jan Kruize, die werkt bij de gemeente Utrecht. Samen met Cor Radix en nog drie anderen vormt hij het bestuur van de fanclub, alhoewel ze dat zelf niet zo willen noemen. "Dat is veel te hiërarchisch." Het gaat ze vooral om de saamhorigheid en de sfeer in en rond het stadion, want "van het voetbal hoef je het niet altijd te hebben". "Leidenshaft, zo noemen de Duitsers dat", zegt Kruize.

FC Sankt Pauli Holland

Het is inmiddels wel een beetje thuiskomen in de wat ruwe wijk rond de Hamburgse haven. Dit seizoen is nog jong, maar vorig jaar haalde hij een record van maar liefst zeventien St. Pauli-potjes in één seizoen. "Ja, ik heb het vorig jaar wel een beetje bont gemaakt", zegt Radix, die verder vertelt dat hij dit weekend de thuiswedstrijd tegen Holstein Kiel zal bezoeken, samen met een lid van de andere Nederlandse St. Pauli-fanclub De Braun Weisse Tulpen. Zijn eigen fanclub FC Sankt Pauli Holland telt inmiddels zo'n zestig leden en veel groter hoeft het van hem ook niet te worden. "Het is wel mooi zo, nu kennen we elkaar allemaal. Als je richting de honderd gaat wordt het weer zo'n hele organisatie."
Ik zelf zou nog wel één keer kampioen willen zijn. Met het kleine St.Pauli, de underdog, het lelijke eendje, met dat lelijke bruine shirt, dat lijkt me mooi.
Cor Radix
De fanclub merkt wel dat de hype rond St.Pauli de laatste jaren alleen maar groter is geworden. Het Millerntorstadion is elke wedstrijd stijf uitverkocht en dus krijgen ze ook elke week weer vragen of ze geen kaartjes kunnen regelen. Dat is niet helemaal het idee, zegt Radix, die benadrukt dat de fanclub geen ticketbureau is. Leden moeten zich volgens hem ook wel kunnen vinden in de idealen van de club. In Hamburg zijn er daarom ook al fans die hun heil hebben gezocht bij Altona 93, dat nog een paar niveautjes lager speelt. Zij vonden zelfs St. Pauli te commercieel geworden met de ongebreidelde verkoop van Totenkopf-T-shirts en ook wekkers, tosti-ijzers en peper- en zoutstellen met het doodshoofdlogo.
Anderen zijn minder puristisch, maar hopen wel dat St. Pauli gewoon lekker in de 2e Bundesliga blijft voetballen en niet in de "Businessliga", zoals de Bundesliga daar ook wel wordt genoemd. Radix hoopt stiekem nog wel op één promotie en daarna wedstrijden tegen Bayern München en Borussia Dortmund. "Ik zelf zou nog wel één keer kampioen willen zijn, om gewoon eens de Bundesligastadions een keer af te gaan. Met het kleine St.Pauli, de underdog, het lelijke eendje, met dat lelijke bruine shirt, dat lijkt me mooi. Daarna kunnen we gelijk weer terug."

Massaal uit naar Hertha BSC

Voorlopig is het dit seizoen na vijf wedstrijden vlees noch vis, met een negende plek, precies in de middenmoot. De 2e Bundesliga is ook lastig genoeg, met gerenommeerde clubs als Schalke en Hertha BSC die nog veel lager staan. Voordeel daarvan is dat er bij uitwedstrijden wel weer makkelijker aan kaartjes te komen is, zeker in dat immense Olympiastadion in Berlijn, dat nooit vol zit. Radix gokt dan ook dat er over twee weken zeker 17.000 Sankt Paulianen naartoe gaan. "Als het uitvak daar vol is, krijg je er gewoon nog een vak bij."
Bij FC Utrecht komt hij nog één keer per jaar, samen met zijn vriendin, die daar nog wel vaker komt. "Die club zit toch in het hart, dat blijft ook wel. Ik kom er vandaan, ik ben er groot geworden en heb er gewoond, dus de club zal ik ook altijd blijven volgen." Maar die ene keer per jaar naar het stadion is ook meteen wel weer genoeg, al was het alleen maar om af en toe ook nog wat anders te doen. "Als je zeventien keer per seizoen naar Duitsland gaat, dan blijft er ook bijna geen weekend meer over."