'Slechte ontwikkeling dat studenten vaker thuis blijven wonen'

Op het bekende IBB-studentencomplex in Utrecht Oost, het oudste studentencomplex van de stad, wonen ruim 1300 studenten.
Op het bekende IBB-studentencomplex in Utrecht Oost, het oudste studentencomplex van de stad, wonen ruim 1300 studenten. © Japiot, Wikipedia
Utrecht - Nederlandse studenten gaan steeds minder vaak op kamers en kiezen er vaker voor om bij hun ouders te blijven wonen. Die afname is deels het gevolg van de invoering van het leenstelsel en het grote tekort aan studentenhuisvesting.
Dat er minder studenten op kamers kunnen, ziet de Utrechtse belangenbehartiger van studenten(organisaties) VIDIUS als een slechte ontwikkeling. Ze zetten zich onder andere in voor studentenhuisvesting in de Domstad. "Op kamers gaan vormt een fundament voor een heel breed studentenleven en is een essentieel onderdeel van zelfontplooiing", zegt VIDIUS voorzitter Midas Urlings.
Volgens de voorzitter is op kamers gaan een natuurlijke stap naar zelfstandigheid en helpt het om actief mee te doen in het studentenleven. "Studeren gaat niet alleen over een bachelor doorrazen, het gaat ook over nieuwe sociale contacten leggen, nieuwe hobby's ontdekken en je plek in de maatschappij vinden. Deze nieuwe levensfase is toegankelijker wanneer je kunt wonen in de stad waar het zich allemaal aandient", legt Urlings uit.
De studentenunie onderhoudt goed contact met onder andere de gemeente Utrecht en de SSH over dit probleem. Zo zijn ze nauw betrokken bij het actieplan studentenhuisvesting. Zo worden er concrete plannen gemaakt om 3.500 nieuwe studentenwoningen te realiseren. "Utrecht is een belangrijke studentenstad en er zijn meer dan vijfduizend studentenkamers te weinig. Het is daarom belangrijk dat hier blijvend aandacht voor is", aldus de voorzitter.

Niet te betalen

Het aandeel uitwonende Nederlandse studenten is sinds de invoering van het leenstelsel (2015/2016) gedaald van 53% naar 44% dit jaar. Dat blijkt uit de vandaag verschenen Landelijke monitor studentenhuisvesting 2023 van Kences, een brancheorganisatie voor kamerverhuurders en kenniscentrum voor studentenhuisvesting.
Thuiswonende Nederlandse studenten hebben verschillende redenen om het ouderlijk huis niet te verlaten. Voor bijna de helft van de thuiswonende studenten is de betaalbaarheid van een woonruimte de belangrijkste reden om niet uit huis te gaan. Daarnaast geeft 20 procent aan dat er geen woonruimte beschikbaar is en zegt 19 procent geen behoefte te hebben om uit huis te gaan.

Stijgend tekort

De druk op de markt voor studentenkamers is het grootste in Amsterdam, Delft, Eindhoven, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Den Bosch, Utrecht en Zwolle. Het totale aantal uitwonende studenten is wel toegenomen. Dat komt door een toename van het aantal buitenlandse studenten. Een op de zes studenten komt uit een ander land. In het collegejaar 2015/2016 was een op elf studenten van buitenlandse herkomst. Kences verwacht dat het tekort aan kamers in de komende jaren toeneemt.
Nu zijn er bijna 24.000 studentenkamers te weinig, rond 2030 zou Nederland 39.600 tot 56.700 kamers tekort kunnen komen. Dat het tekort waarschijnlijk gaat stijgen, komt volgens Kences doordat de basisbeurs dit jaar opnieuw is ingevoerd. "Met een basisbeurs hoef je minder geld te lenen, gaat je inkomen omhoog, en dat geeft meer ruimte. Uitwonend zijn wordt voor meer studenten bereikbaar", zegt directeur Jolan de Bie. De vraag naar kamers gaat dan omhoog, maar het is niet duidelijk of de bouw van nieuwe studentencomplexen dit kan bijbenen.
Hoe hoog het tekort precies uitvalt, hangt ook af van de komst van buitenlandse studenten. De overheid wil die aantallen terugbrengen. "Buitenlandse studenten zijn voor zo goed als 100 procent uitwonend", zegt De Bie. Als er minder buitenlandse studenten op kamers zitten, komen er kamers vrij voor Nederlandse studenten.