Utrechtse kappersfamilie knipt al 175 jaar en krijgt eretitel: 'Kroon op je werk'

Michael de Bruijn is de zesde generatie kappers van de Bruijn Haarmode. Hij wilde graag weten hoe lang de zaak al in de familie zat en schakelde een onderzoeksbureau in. Aan de hand van bevolkingsregisters, persoonskaarten, adresboeken en kranten bleek dat de kapper waarschijnlijk al in 1848 is ontstaan. Hiermee is de Bruijn Haarmode één van de oudste kapsalons van Nederland.

De Bruijn staat zelf al sinds zijn dertiende in de kapperszaak: "Ik leerde het vak van mijn vader toen ik nog op de middelbare school zat. Ik knipte toen het haar van mijn vriendjes." Michael heeft inmiddels meer dan 25 jaar ervaring. De tweejarige dochter van Michael, Charléne, loopt ook al rond in de kapsalon. De familie woont boven de zaak en dus is de omgeving voor haar meer dan vertrouwd.

Als haar vader het haar gaat wassen van een vaste klant, klimt ze op de schoot van haar vader om te helpen. "Wil je ook kapper worden?", vraagt haar vader "Ja" zegt ze voorzichtig. En wat doet een kapper dan? "Knip, knip", weet ze te vertellen.

De kappersfamilie heeft door de jaren heen alle haartrends voorbij zien komen. "De haartrends gaan van lang naar kort. In de jaren zeventig was het hartstikke lang. In de jaren 80 zagen we veel permanent, tegenwoordig niet meer." Nu wisselen de kapsels wat meer. "Bij sommige mannen is het haar weer heel kort, anderen houden het weer lang. Na de coronaperiode zijn sommige mensen het ook langer gaan dragen. Anderen dachten: na die twee jaar doe ik het weer een keer korter."

Wat vroeger al een trend was en De Bruijn nog steeds vaak ziet, zijn snorren en baarden. "Nog steeds komen er mensen met bijna een baard tot de navel binnen om gefatsoeneerd te worden."

Naast de kapseltrends kent De Bruijn nog meer historische feitjes uit het kappersvak. "Mijn opa schoor nog overledenen. Ja, dat werd gedaan, lijken scheren." Als mensen overlijden trekt de huid namelijk wat terug, waardoor het lijkt alsof het groeit. "Je werd dan eerst geschoren voor je werd opgebaard. Tegenwoordig doet het mortuarium dat allemaal."

Nog verder terug in de tijd hadden kappers een uitgebreider takenpakket. "Tandarts waren ze, en ook aderlatingen deden ze. Alles waarmee ze geld konden verdienen pakten ze aan."

De kapperspaal – een rood-wit-blauwe lichtgevende koker- die aan de gevel van De Bruijn haarmode prijkt, doet nog denken aan de aderlatingen. "Rood staat voor bloed, wit voor verband en blauw voor aderlaten. Als het verband gewassen was, werd het aan de stok buiten opgehangen. Door de wenteling van de wind kwam die draaiing erin, zo is de kapperspaal eigenlijk ontstaan. Maar dit is nog langer dan 175 jaar geleden, hoor!"

Vandaag de dag kampen kappers, zoals veel sectoren, met een tekort aan kappers. "In het oosten volgen mensen nog wel de kappersopleiding, in de Randstad gaan mensen toch eerder studeren. Daar hebben de kappers last van. Ik had het graag anders gezien."

Personeelstekort of niet: binnenkort krijgt De Bruijn Haarmode de eretitel 'Hofleverancier.' Daarvoor moet een onderneming minimaal 100 jaar bestaan. "Ik heb er met mijn vader werk van gemaakt om voor dat predicaat in aanmerking te komen." De aanvraag van het predicaat heeft wel twee jaar geduurd. "Maar het is gelukt, en dat is toch wel de kroon op je werk, dat je al zo lang een bedrijf weet te runnen."

Michael hoopt dat de uitreiking van het predicaat nog voor het zomerreces plaatsvindt, maar waarschijnlijk wordt het september.