10 mei 1940: zo beleefde de Utrechtse burgemeester Ter Pelkwijk de dag dat Duitsland binnenviel

Burgemeester Gerhard ter Pelkwijk op het bordes van het Stadhuis in Utrecht na zijn toespraak tot de bevolking bij de intocht van de geallieerden.
Burgemeester Gerhard ter Pelkwijk op het bordes van het Stadhuis in Utrecht na zijn toespraak tot de bevolking bij de intocht van de geallieerden. © Het Utrechts Archief
Utrecht - De telefoon van de Utrechtse burgemeester Gerhard ter Pelkwijk rinkelt. Het is 4.00 uur 's nachts, 10 mei 1940, en de Duitsers hebben Waalhaven, Ypenburg en Schiphol gebombardeerd, melden de luchtbescherming en de Hoofdcommissaris van de politie hem om beurten aan de telefoon. "Het is dus oorlog met Duitsland", realiseert de burgemeester zich, en hij kleedt zich vlug aan.
Dit schrijft de Utrechtse burgemeester over deze dag van de bezetting, vandaag precies 83 jaar geleden, in zijn dagboek. "Kleine verhalen hebben vaak de grootste impact. Terwijl je die niet op school leert", zegt Utrechter Sjoerd de Boer. Daarom zette hij samen met Marko Jansen de website 'Utrecht in oorlogstijd' op. Centraal staat het dagboek van burgemeester Ter Pelkwijk, dat van dag tot dag online wordt gezet alsof het nú gebeurt.
Aan de hand van zijn memoires en van foto's van het Utrechts Archief lees je over de begindagen van de bezetting van Nederland. En de burgemeester van toen heeft inmiddels ook toegang tot het wereldwijde web: hij Twittert er van dag tot dag lustig op los.
Dat dagboek begint op 4 mei nog gezellig, met een korte notitie van niet meer dan twee zinnetjes. "Opening van speeltuin in de Sterrenbuurt, aardige plechtigheid. Genoeglijke bedoening." Een dag later is roeiwedstrijd Varsity voor het eerst in Utrecht, "een dag van jolijt", noteert Ter Pelkwijk.
Maar dan is het 10 mei, en is het ineens oorlog. "De berichten, die geleidelijk binnenkomen, zijn verpletterend: overal zijn parachutisten gedaald, Duitsland dreigt met volledige vernietiging van ons land, verschillende verraders zouden zijn gefusilleerd", leest het beangstigde relaas.

Bombardement in Rotterdam

Sjoerd de Boer vindt het belangrijk dat juist deze verhalen worden verteld. "Kinderen leren op school over het bombardement in Rotterdam, maar niemand kent Ter Pelkwijk nog. Ook degenen die zo trots zijn dat ze alles van Utrecht weten niet."
Door het verhaal te vertellen alsof het nu gebeurt, zoals de NOS dat bijvoorbeeld ook deed rondom de Watersnoodramp, wordt het "levender", volgens De Boer. "Zeker omdat het dingen zijn die heel lokaal leven. Het dagboek geeft een heel mooi inkijkje in de zaken die je normaal eigenlijk niet ziet in de geschiedenisboeken."
Wat is zijn indruk van burgemeester Ter Pelkwijk, na het lezen van het dagboek? "Dat vind ik lastig, hij was sowieso een afstandelijk iemand. Maar je krijgt wel een beter inzicht in wat zo'n bezetting doet met een mens. Wat me het meest raakte is het stuk wat hij schrijft over het vertrek van de koninklijke familie naar Engeland. Je merkt dat hij het er niet mee eens is dat ze wegvluchten, terwijl hij normaal gesproken zijn eigen mening heel erg voor zich houdt. Zijn manier van schrijven wordt dan ineens anders, daar merk je het aan."

Utrechts Archief

De burgemeester moet zelf overigens ook vluchten. In 1942 wordt hij door de bezetter uit zijn functie ontheven en duikt hij onder in Doorn. Drie jaar later, in 1945 keert hij terug. "Op het bordes van het stadhuis ontving hij onder luide toejuichingen de commandant van de bevrijdingstroepen", zo is te lezen op de website.
Nog een week lang verschijnt er iedere dag een stuk van het dagboek van de Utrechtse oorlogsburgemeester online. "17 mei is de laatste dag en 18 mei volgt er dan nog een epiloog", vertelt De Boer. "De website blijft daarna nog wel in de lucht en over een jaar dragen we het over aan het Utrechts Archief."