Utrechter veroordeeld tot celstraf voor verkrachting 15-jarige halfzusje

© RTV Utrecht / Timo Anceaux
Utrecht - Een 33-jarige Utrechter is voor de verkrachting van zijn 15-jarige halfzusje veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Om de kans op herhaling te verminderen moet de man zich van de rechtbank laten behandelen en is het hem verboden om contact met zijn halfzusje hebben of in de buurt van haar huis te komen.
Namens het slachtoffer werd een schadevergoeding van 25.000 euro van de verdachte gevorderd, maar daarin werd zij door de Utrechtse rechtbank 'niet ontvankelijk' verklaard. Dat betekent dat zij via een civiele rechtszaak zal moeten proberen om toch nog een schadevergoeding te krijgen.

Onaanvaardbaar

De man vergreep zich een jaar geleden aan het meisje, nadat hij haar in zijn auto van school had gehaald. Zij was op school onwel geworden na het slikken van een xtc-pil en kon haar moeder niet bereiken. Die pil had zij naar eigen zeggen geslikt, omdat zij een dag eerder door haar halfbroer was betast.
De rechtbank neemt het de Utrechter zeer kwalijk dat hij het vertrouwen van zijn veel jongere zusje heeft beschaamd en een onaanvaardbare inbreuk heeft gemaakt op haar lichamelijke en geestelijke integriteit. Hij wist dat zij op meisjes viel en dat zij worstelde met haar identiteit. Het meisje lijdt nog steeds onder de traumatische gevolgen van wat haar broer haar heeft aangedaan.

Schuldig

De advocaat van de verdachte vroeg de rechtbank twee weken geleden om zijn cliënt wegens gebrek aan bewijs vrij te spreken. Volgens de verdachte was het meisje onder invloed van drugs en zou zij het allemaal hebben verzonnen. Maar volgens de rechtbank is er voldoende bewijs voor zijn schuld. De verklaringen van het slachtoffer zijn consistent en betrouwbaar. Het DNA van de verdachte is bij haar aangetroffen en zij had bloedinkjes die een aanwijzing zijn voor gedwongen seks. Ook wordt haar verklaring ondersteund door verschillende getuigen.
De straf die de rechtbank de man oplegt is iets lager dan de eis van de officier van justitie. Die had gevraagd de verdachte vier jaar cel op te leggen, waarvan een jaar voorwaardelijk. Als de verdachte en/of het Openbaar Ministerie zich niet bij het vonnis van de rechtbank willen neerleggen, hebben ze twee weken de tijd om hoger beroep aan te tekenen.