Tienduizend deelnemers in provincie Utrecht voor Nationale Tuinvogeltelling: 'Lijkt geen coronahype'

Utrecht - Opnieuw hebben veel mensen hun tuin in de gaten gehouden om vogels te tellen voor de 20e editie van de Nationale Tuinvogeltelling. In de provincie Utrecht deden ongeveer tienduizend mensen mee, zij telden samen 150 duizend vogels. Hoewel het aantal deelnemers wat lager is dan tijdens de coronapandemie, bewijst dit volgens de Vogelbescherming dat het tellen van vogels geen coronahype is.
Volgens de Vogelbescherming is het vooral in de Randstad een steeds meer groeiende hobby, dat is ook in Utrecht te zien. "Wij zijn ontzettend trots op dit ruime aantal deelnemers aan de telling", zegt Marieke Dijksman van de Vogelbescherming. "Het is goed om te zien dat steeds meer mensen begaan zijn met vogels en natuur."
Landelijk deden zo'n 120 duizend mensen mee, zij telden samen meer dan 1,5 miljoen vogels. Het groot aantal tellers dat meedeed tijdens de coronapandemie is dit jaar niet gehaald, maar alsnog is het aantal deelnemers aanzienlijk hoger dan de jaren voor corona.
Vogels kijken wordt dan ook steeds populairder en is meer dan alleen een coronahype, meldt de Vogelbescherming. "In onze winkel in Zeist hebben we de afgelopen jaren het publiek enorm zien veranderen", vertelt Dijksman. "Steeds meer jonge mensen, maar ook vrouwen die meer geïnteresseerd raken in vogels. We zijn blij dat ook terug te zien in de telling."
Huismus meest geteld
Zoals altijd staat de huismus op nummer één als meest geziene vogel. Dit jaar lette de Vogelbescherming extra op de groenling, een vinkachtige vogel die graag de zaden van voedertafels eet. Deze vogel wordt namelijk steeds minder waargenomen. Dit jaar werd de groenling in slechts 5 procent van de getelde tuinen gezien, in tegenstelling tot 25 procent in 2008.