Hoge Raad: bewijs tegen Utrechtse broers die terrorisme zouden financieren onvoldoende, zaak moet opnieuw

© RTV Utrecht / Timo Anceaux
Utrecht - Een rechter moet zich opnieuw buigen over de zaken van twee broers uit Utrecht die zijn veroordeeld voor de financiering van terrorisme. Dit heeft de Hoge Raad beslist. Het bewijs wat tegen de verdachten gebruikt is zou namelijk niet voldoende zijn.
De twee broers zijn veroordeeld voor onder meer terrorismefinanciering. In 2016 zouden de twee mannen geld via tussenpersonen hebben gestuurd naar familieleden die zich bij Islamitische Staat hadden aangesloten. Volgens de verdachten was het geld bedoeld om hun broers terug te halen uit IS-gebied.
De ene verdachte kreeg een gevangenisstraf van 90 dagen en een taakstraf van 180 uur opgelegd, de andere kreeg alleen een taakstraf van 180 uur.
De advocaat van de twee mannen vroeg de Hoge Raad de veroordelingen te vernietigen, omdat het Hof ten onrechte zou hebben geoordeeld dat de verdachten de kans hebben aanvaard dat het overgemaakte geld bij IS terecht zou komen. Volgens de advocaat blijkt dit niet uit het gebruikte bewijs. Ook is er in de zaak door de verdediging onderbouwd waarom er geen opzet in het spel zou zijn, en is er bij de veroordelingen niet vermeld waarom er van dit standpunt is afgeweken.
De Hoge Raad gaat hier in mee, wat betekent dat de zaken opnieuw behandeld moeten worden.