Van grensoverschrijdend gedrag beschuldigde BSO-medewerker wil dat zijn naam gezuiverd wordt

Utrecht - Heeft een voormalige BSO-medewerker zich drie jaar geleden schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag bij een 12-jarig meisje op een Utrechtse basisschool, of heeft het meisje dit verzonnen omdat zij zich afgewezen voelde door de activiteitenbegeleider? Over deze gevoelige kwestie zal de Utrechtse rechtbank over twee weken een oordeel moeten vellen.
De destijds 22-jarige BSO-medewerker hield van april tot en met juli 2019 regelmatig toezicht als de kinderen tijdens de middagpauze buiten op het schoolplein speelden. Volgens het Openbaar Ministerie heeft hij zich toen herhaaldelijk met ongewenste en ongepaste opmerkingen en aanrakingen opgedrongen aan het meisje, dat daarvan aangifte heeft gedaan bij de politie. Desondanks werd twee jaar geleden door het OM besloten de vervolging van de man te staken.
De verdachte zweert echter dat hij onschuldig is en wilde dat de rechter een oordeel over de zaak zou vellen. Hij is door de beschuldigingen zijn baan kwijt en kan geen Verklaring Omtrent Gedrag krijgen. Daardoor kan hij het werk waarvoor hij is opgeleid niet meer doen. Toen het OM weigerde om de zaak aan de rechtbank voor te leggen, wendde zijn advocaat zich tot het gerechtshof. Die besliste dat de zaak toch aan de rechter voorgelegd moet worden. Dat gebeurde vanochtend.
Ik snap nog steeds niet dat dit mij is overkomen. Ik hoop dat ik zo snel mogelijk uit deze nachtmerrie kan komen.
Schatje
Volgens het meisje noemde de BSO-medewerker haar "schatje" en leek het alsof hij verliefd op haar was. "Je ziet er mooi uit. Je bent het knapste meisje van de school. Schatje, ik hou van je", zou hij hebben gezegd, volgens de verklaring van het meisje. Ook zou hij haar tegen haar zin hebben aangeraakt bij haar schouders, heupen en benen. Bij het schommelen zou hij haar een keer in haar kruis hebben aangeraakt. Zij zou hem toen boos in zijn buik hebben geschopt. Tijdens muzieklessen zou hij het klaslokaal zijn binnengelopen en haar "indringend" hebben aangestaard. Na schooltijd zou hij weleens haar hebben opgewacht.
De enige getuige is een vriendinnetje aan wie het meisje vertelde wat er zou zijn gebeurd. Maar verder heeft niemand op het drukke schoolplein iets gezien of gehoord van de ongepaste opmerkingen en aanrakingen, ook de leerkrachten en andere BSO-medewerkers niet. Tijdens de pauzes hielden altijd meerdere mensen toezicht en had iedereen zijn eigen zone, zei de verdachte.
Verzonnen
Volgens de BSO-medewerker heeft het meisje de beschuldigingen verzonnen. Hij opperde dat ze dat mogelijk deed omdat hij haar verzoek had afgewezen om hem te mogen volgen op Instagram. In het bijzijn van haar vriendinnen had hij gezegd dat hij zijn werk en privéleven gescheiden wilde houden.
De BSO-medewerker wordt daarin gesteund door de coördinator van de BSO die ook denkt dat het meisje haar collega er mogelijk "in heeft geluisd". Hij voetbalt op hoog niveau en was tijdens de pauzes altijd met de jongens op het voetbalveld. Hij zou maar zelden in de buurt van de spelende meisjes zijn geweest. De coördinator had maar één keer gezien dat hij de schouders van het meisje aanraakte.
Dat gebeurde volgens de verdachte toen het meisje vocht met een ander kind en hij de vechtende kinderen samen met een collega uit elkaar haalde, zei hij in de rechtbank. Het meisje zou bekend hebben gestaan als iemand die vaak ruzie maakte en andere kinderen sloeg. De man benadrukte ook dat BSO-medewerkers tijdens de lessen niet zonder toestemming klaslokalen binnen mogen lopen. Van indringend staren tijdens de muziekles kon daarom ook geen sprake zijn geweest. Verder was hij na de middagpauze altijd tot het begin van de avond bezig met werkzaamheden voor de BSO op andere scholen en zag hij het meisje nooit als de school uitging.
Schuldig zonder straf
De officier van justitie bleef erbij dat het meisje de waarheid heeft verteld. Dat wordt volgens hem ondersteund door de verklaringen van haar vriendin. De meisjes waren volgens de officier zichtbaar emotioneel toen ze hun verhaal deden. Uit niets blijkt dat het meisje en haar vriendinnen een vooropgezet plannetje hadden om de BSO-medewerker een hak wilden zetten, stelde de officier. Hij vroeg de rechtbank om de verdachte schuldig te verklaren zonder strafoplegging. Hij zei dat hij de zaak bewust klein wilde houden. Hij vindt dat de verdachte al flink is gestraft door de gevolgen van de verdenkingen, maar wil nog wel het signaal afgeven dat dergelijk gedrag niet door de beugel kan.
Hij kan zijn werk niet meer doen en zit met de schande en de angst voor het uitlekken van de verdenkingen.
Onbetrouwbaar
Volgens de advocaat van de verdachte is al eerder tijdens het onderzoek gebleken dat het meisje wisselende en onbetrouwbare verklaringen heeft afgelegd, waarin ze zichzelf tegenspreekt. Zo verklaarde ze eerst dat de verdachte zijn hand op haar borst had gelegd en haar had geknuffeld en ontkende ze dat weer bij een later verhoor. Het kan volgens de advocaat niet zo zijn dat een leerkracht die vechtende meisjes uit elkaar trekt, wordt gezien als een iemand die kinderen dwingt om ongewenste aanrakingen te ondergaan. "Dan zouden er elke dag op bijna alle scholen misdrijven worden gepleegd", betoogde de advocaat.
De advocaat vroeg de rechters om zijn cliënt van alle verdenkingen vrij te spreken en hekelde het feit dat hij het gerechtshof "moest smeken" om de zaak vandaag aan de rechtbank voor te kunnen leggen. "Het is ernstigste waar je van verdacht kan worden en voor mijn cliënt is het absoluut niet klein gehouden. Hij kan zijn werk niet meer doen en zit met de schande en de angst voor het uitlekken van de verdenkingen', zei de advocaat met hoorbare verontwaardiging.
De verdachte zelf vertelde in de rechtszaal hoe hij de beschuldigingen lang voor zijn ouders verborgen probeerde te houden en over de slapeloze nachten die hij door de zaak heeft. "Ik snap nog steeds niet dat dit mij is overkomen. Ik hoop dat ik zo snel mogelijk uit deze nachtmerrie kan komen", zei hij toen hij van de rechtbank het laatste woord kreeg.
De rechtbank neemt twee weken de tijd om tot een uitspraak te komen. Die uitspraak staat gepland voor woensdag 5 oktober.