Utrechters minder hoopvol over toekomst, ondanks economische groei

Utrecht - Steeds minder Utrechters zijn na de coronaperiode hoopvol over de toekomst van Nederland, hun stad en de buurt. Dat blijkt uit de Utrecht Monitor. Daarin kijkt de gemeente elk jaar op basis van cijfers en feiten hoe de stad zich ontwikkelt.
Het aandeel Utrechters dat moeite heeft om hoopvol te zijn over de toekomst van Nederland nam toe van 27 procent in 2019 naar 40 procent in 2021. En waar twee jaar terug nog maar 20 procent somber was over Utrecht en de eigen buurt, stegen die cijfers het afgelopen jaar naar respectievelijk 28 procent en 27 procent.
Grote verschillen
Inwoners van Overvecht en Zuidwest geven vaker dan gemiddeld aan dat ze het moeilijk vinden om hoopvol te zijn over de toekomst van hun buurt. Inwoners van Noordoost en Oost geven dit minder vaak aan. Daarnaast zijn inwoners in oudere leeftijdsgroepen hier vaker pessimistisch over dan jongeren.
Utrechters ervaren door de jaren heen ook meer discriminatie, 17 procent van de ondervraagden gaf aan zich het afgelopen jaar gediscrimineerd te hebben gevoeld. Dat was in 2018 nog 14 procent. Eerder deze maand gaf ook het College voor de Rechten van de Mens in Utrecht al aan dat het aantal klachten over discriminatie toeneemt. Inwoners van Overvecht (26 procent) voelen zich vaker gediscrimineerd dan gemiddeld, inwoners van Noordoost (12 procent) en Oost (13 procent) juist minder vaak.
Jongeren geven aan het meeste last van discriminatie te hebben. Ook inwoners met een lichamelijke of psychische beperking, inwoners die precies of slecht kunnen leven van hun inkomen en inwoners met een havo-, vwo- of mbo-opleiding ervaren vaker discriminatie dan gemiddeld. De vaakst genoemde reden voor discriminatie is huidskleur, etniciteit of afkomst. Discriminatie komt het vaakst voor op straat en op werk, stage of tijdens een sollicitatie.
Goed met de meeste inwoners
De gemeente Utrecht geeft aan dat het met de meeste inwoners goed gaat. Zo voelt de Utrechter zich gezonder dan ooit, is het inkomen ruim voldoende en is er tevredenheid over het aantal voorzieningen in de stad. Maar er zijn wel grote verschillen tussen groepen en wijken. Zo heeft een inwoner van Overvecht gemiddeld ruim 56 jaar zonder grote gezondheidsproblemen voor zich, terwijl dit in Vleuten-De Meern bijna 69 jaar is.
Ook economisch is er herstel, zo groeide de economie met 5 procent. Dat is net iets meer dan het landelijk gemiddelde van 4,8 procent. Daarnaast is het aantal Utrechters met een uitkering gedaald tot hetzelfde niveau als voor corona. Maar ook hier zijn er grote verschillen te zien. Zo heeft bijna één op de drie huishoudens in Overvecht een minimuminkomen. In Vleuten-De Meern is dit één op de dertien.
Zorgen zijn er ook om de woningmarkt. Zo steeg de gemiddelde verkoopprijs van een koopwoning van 406.000 euro in 2020 naar 470.000 euro in 2021. Daarmee is de prijsstijging in Utrecht hoger dan gemiddeld in Nederland en ook het hoogst in vergelijking met Amsterdam, Den Haag en Rotterdam.
Drugscriminaliteit groeit
Ook de criminaliteitscijfers hebben twee gezichten. Zo nam in 2021 de totale criminaliteit met bijna 11 procent af. 'Traditionele' criminaliteitsvormen zoals woninginbraak (-18 procent), autokraak (15 procent) en geweldsmisdrijven (-12 procent) namen behoorlijk af.
Tegelijkertijd nam de drugsgerelateerde criminaliteit toe. Zo steeg de handel in harddrugs met 15 procent. Daarbij valt in Utrecht vooral het aandeel van jonge drugsdealers op in vergelijking met de andere grote steden. Liefst 46 procent is tussen de 18 en 25 jaar oud, waar dat in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam tussen de 22 en 30 procent is.