'Toezichthouders onderwijsinstellingen verhogen soms fors eigen beloning'

UTRECHT - Toezichthouders op scholen en universiteiten verhogen soms met grote sprongen hun eigen vergoeding, terwijl dit vaak slecht onderbouwd wordt in het jaarverslag. Dat concludeert vakblad Onderwijs van de Algemene Onderwijsbond (AOb). Zo ging de beloning van de voorzitter bij de Universiteit Utrecht in 2020 naar 24.120 euro, een jaar eerder was dat nog 15.000 euro.
De leden van de Raad van Toezicht bij de Universiteit zagen hun beloning ook flink stijgen: van 10.000 euro naar 16.080 euro. Mbo-instelling Yuverta, met een vestiging in Houten, verhoogde de vergoeding met bijna 24 procent. Stichting Onderwijs met veertien basisscholen liet de beloning met 45 procent stijgen.
Reactie Universiteit Utrecht
In een reactie laat de Universiteit Utrecht weten dat de vergoeding is opgekrikt omdat collega-instellingen hun toezichthouders beter zouden betalen. "De honorering bleek substantieel lager dan de honorering van raden van toezicht van universiteiten die wat betreft complexiteit vergelijkbaar zijn met de Universiteit Utrecht." Dit stond niet in het jaarverslag vermeld.
De universiteit laat ook weten de vergoeding niet maximaal te hebben verhoogd omdat de raad "zich realiseert dat de honorering wordt gefinancierd vanuit publieke middelen". Toegenomen tijdsbeslag is een andere reden voor onderwijsinstellingen om de vergoeding te verhogen, aldus het vakblad.
AOb-bestuurder Douwe van der Zweep stelt dat de beloning in evenwicht moet zijn met andere werknemers in de sector. "Ik vind het vreemd dat er een groep is die de ruimte krijgt om zelf een eigen beloning vast te stellen uit publieke middelen", zegt Van der Zweep. "Stel jezelf de vraag: kunnen we het uitleggen aan de conciërge, de onderwijsassistent, de groepsleerkracht, de praktijkleraar of de universitair docent?"