Utrechts raadslid wil opheldering over antisemitisme: ‘Bewoners verhuisd na langdurige intimidatie’

© RTV Utrecht
UTRECHT - Het CDA in Utrecht heeft burgemeester Sharon Dijksma schriftelijke vragen gesteld over antisemitisme. Een huishouden in de wijk Wittevrouwen is naar eigen zeggen anderhalf jaar lang geterroriseerd en uitgescholden door buren. "Het leefgenot van deze mensen is dusdanig aangetast dat ze zijn verhuisd", aldus raadslid Jantine Zwinkels.
Vanwege de privacy van de melders wil het CDA-raadslid niet zeggen om wat voor soort voorvallen het precies gaat en wie de slachtoffers zijn. Wel wil Zwinkels kwijt dat het gaat om intimidatie. "Het is een soort rouwproces voor de slachtoffers. Ze hebben nu het gevoel dat de buren ermee wegkomen. Na overleg met hen stel ik het college vragen, vooral om andere gevallen te voorkomen en beter op meldingen te acteren."
Zwinkels wil onder meer weten hoeveel klachten en meldingen over Jodenhaat bij de gemeente zijn binnengekomen sinds vorig jaar maart en wat daarmee is gebeurd. Daarnaast heeft ze gevraagd in hoeverre het stadsbestuur inzicht heeft in cijfers bij de politie en andere organisaties, zoals woningcorporaties.
Het CDA-raadslid wil ook meer weten over de afhandeling van meldingen over antisemitisme en wat de lokale Ombudsman in dit soort kwesties kan betekenen “Er zijn wel wat gesprekjes geweest met de bewoners en hun buren, maar mijn eerste indruk is dat er steviger opgetreden had kunnen worden.”
Het huishouden uit Wittevrouwen kreeg na een melding bij de politie het volgende terug: "Wij gebruiken uw melding onder andere om mogelijke trends te ontdekken en indien vaker soortgelijke meldingen worden gedaan kunnen wij daar actiever op inspelen." Welke trends zijn er in de afgelopen periode ontdekt, wil Zwinkels nu weten. En: hoe is hier actiever op ingespeeld?
In reactie op haar melding kregen de melders ook te horen: "Deze melding kan niet worden gezien als aangifte, daar zijn andere procedures voor. Ik ben echter van mening dat voor nu de bemiddeling van een wijkagent wel meer op zijn plaats is." Zwinkels wil weten het college over deze verwijzing naar de wijkagent denkt en in hoeverre het college bereid is om eigen handhavingscapaciteit in te zetten voor bemiddeling indien er geen wijkagent beschikbaar is. Ook vraagt het raadslid welke middelen de gemeente heeft “om de pijn te verzachten richting mensen die zo zijn aangetast in hun leefgenot”, ook als het leed al is geschied.