Utrecht biedt excuses aan voor slavernijverleden: 'Erkenning maakt dat we lessen kunnen trekken'

UTRECHT - Burgemeester Sharon Dijksma heeft excuses aangeboden voor het aandeel van het stadsbestuur in het slavernijverleden van Utrecht. Ze deed dat vandaag tijdens een bijeenkomst in de Janskerk. Volgens de burgemeester is "het maken van excuses voor het aandeel van Utrecht in het slavernijverleden een belangrijke stap." Utrecht is hiermee na Amsterdam en Rotterdam de derde stad in Nederland die excuses uitspreekt voor betrokkenheid bij slavernij.
Burgemeester Dijksma legt uit waarom Utrecht excuses maakt voor het eigen slavernijverleden
Uit een vorig jaar verschenen rapport blijkt dat Utrecht in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw betrokken was bij de slavernij. Niet op een niveau zoals in Amsterdam of Rotterdam, maar ook in Utrecht is op brede schaal geprofiteerd, concludeerden onderzoekers: van bestuurders tot burgers en van rooms-katholieke kerken tot musea en de universiteit. "Erkenning van dit akelige en pijnlijke hoofdstuk in onze geschiedenis maakt dat we lessen kunnen trekken voor de toekomst. Daarnaast laten we nazaten van slachtoffers zien dat wij onze geschiedenis niet vergeten, maar juist het gesprek aangaan over het slavernijverleden en de gevolgen hiervan", zegt burgemeester Sharon Dijksma.

Erkenning

Linda Nooitmeer, voorzitter van Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis vindt het een hele belangrijke stap dat Utrecht excuses maakt. "De tot slaaf gemaakten werden gedecimeerd tot koopwaar. Die mensen bestonden niet. Met excuses krijgen ze weer waardigheid en worden ze weer gezien." Nooitmeer vindt het een eer dat zij als nazaat de excuses in ontvangst mag nemen.
Nooitmeer ziet graag het gesprek ontstaan, juist op nationaal niveau. Wanneer er dialoog is veranderen er dingen, merkt ze op. "Het heeft te maken met bewustzijn. Als ik kijk hoeveel meer kennis ik heb gekregen over de holocaust en over de Indische geschiedenis, dat doet iets met je. Dat doet iets met mij en met de manier waarop ik naar mensen kijk en me in hen kan verplaaten. Als er bewustzijn is, is er meer kennis." Wat Nooitmeer betreft is de volgende stap dan ook reparatie. "We moeten het gesprek voeren en herstellen en rechtzetten wat fout is."
Linda Nooitmeer, voorzitter van Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis
Linda Nooitmeer, voorzitter van Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis © RTV Utrecht / Anne-Marie Verhagen
Het onderzoek naar het aandeel van Utrecht in het slavernijverleden dat afgelopen jaar werd gepresenteerd, maakt duidelijk dat een stad zonder grote koloniale instituties toch nauw verbonden is met de Nederlandse slavernijgeschiedenis. Historici Nancy Jouwe, Matthijs Kuipers en Remco Raben die een enorme hoeveelheid archief doorwerkten om tot hun onderzoeksresultaten te komen, vinden dat het zelfbeeld van Utrecht als een stad ver weg van alle koloniale activiteit moet worden bijgesteld.
Utrecht speelde vooral een rol via het provinciale bestuur, de Staten van Utrecht. Die spoorde in 1721 onder meer de oprichting aan van een Utrechtse Compagnie, die directe belangen had in plantages en slavenhandel. Een aanzienlijk deel van de Utrechtse bestuurders had ook persoonlijke belangen bij de West-Indische Compagnie (WIC) en Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) en in plantages in zuidelijk Amerika. Zo hadden ze aandelen, negotiatieleningen of waren ze bewindhebber.

Ook was sprake van functies in Nederland of overzee. "In hoge koloniale ambten was Utrecht oververtegenwoordigd, wat waarschijnlijk te verklaren is door de aanwezigheid van een universiteit en door de grote omvang van de Utrechtse adel. Van de vroedschapsleden inclusief burgemeesters hebben we kunnen vaststellen dat in de zeventiende eeuw 23 procent en in de achttiende eeuw 42 procent directe belangen had", aldus de onderzoekers.

Subsidieregeling en naamswijzigingen

De excuses van de gemeente Utrecht zijn net als in Amsterdam en Rotterdam, waar ook onderzoek is gedaan naar betrokkenheid bij het trans-Atlantische slavernijverleden, het gevolg van dat onderzoek. De gemeente Utrecht heeft bekendgemaakt dat vanaf dit voorjaar een subsidieregeling van 50.000 euro vrijkomt. Daarmee wil de gemeente op verschillende manieren aandacht gaan besteden aan het thema. Met name bij jongeren wil de gemeente kennis vergroten.
Ook gaat de gemeente tegemoetkomen in de achternaamswijziging voor nazaten van de slavernij. Vorig jaar diende de Utrechtse gemeenteraad een motie in om dit eenvoudiger en goedkoper te maken. Tot slaaf gemaakten hadden geen achternaam. Bij de officiële afschaffing van de slavernij in 1836 moesten ze die bedenken, of ambtenaren legden een naam op aan families. Dit had als gevolg dat sommige mensen zelfs werden vernoemd naar een slavenhouder. De gemeente gaat nazaten die in 2022 een verzoek naamswijziging bij het Rijk doen, tegemoet komen werd vandaag bekendgemaakt.
De voorouders van Linda Nooitmeer kozen hun achternaam zelf. De naam staat voor nooit meer slavernij en was een daad van verzet. Linda draagt haar naam dan ook met trots. "Toch zit er nog een andere kant aan, mijn familie was eigenlijk nog veel groter. Maar de ambtenaar wilde toen niet dat de hele familie Nooitmeer zou heten. Een ander deel heet daarom Nimmermeer."
Burgemeester Dijksma in de Janskerk met een genodigde van de Vereniging van Surinaamse Ouderen 'Moria'.
Burgemeester Dijksma in de Janskerk met een genodigde van de Vereniging van Surinaamse Ouderen 'Moria'. © RTV Utrecht

Discussie over excuses

Burgemeester Sharon Dijksma hoopt dat Utrecht niet de laatste stad is die excuses maakt en dat het verder zal gaan dan dat. "Laat dit als laatste een voorbeeld zijn voor het kabinet om op landelijk niveau excuses te maken, want dit is breder dan Utrecht alleen", aldus de burgemeester. Het is de vraag of dit op korte termijn zal gebeuren. Premier Rutte heeft al meerdere keren gezegd dat het kabinet niet van plan is excuses aan te bieden namens Nederland. Benin, Ghana en de VS deden dat wel, maar de Nederlandse Staat blijft vooralsnog achter.
Linda Nooitmeer heeft goede hoop dat Nederland wellicht bij monde van de koning zal volgen. "Ik vind het mooi dat je ziet dat er niet alleen stappen worden gemaakt door nazaten van de slavernij zelf, maar dat je Nederland als land ziet open gaan. Mensen zijn geïnteresseerd en wíllen weten. Dat vind ik zoveel waard. In de 30 jaar dat ik in Nederland woon heb ik dit land echt zien veranderen. Als we elkaar weer kunnen vinden in zo'n lastig dossier zoals het slavernijverleden, dan zou ik dat heel mooi vinden."
Linda Nooitmeer, voorzitter van Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis over de waarde en het belang van het maken van excuses voor het slavernijverleden.