Kaspar wil een fietsersmuseum in Utrecht: 'We zijn vergeten hoe bijzonder het is'

UTRECHT - Als het aan Kaspar Hanenbergh ligt, heeft Utrecht over niet al te lange tijd een eigen fietsersmuseum. Daarmee wil Kaspar vooral de 'vanzelfsprekendheid' bestrijden die hij bij veel Nederlanders proeft als het op de fietscultuur aankomt.
"Als ik zeg dat ik bij iemand langs ben gefietst, dan ontgaat het de meeste mensen dat ik op een fiets reed. We zijn er een beetje blind voor geraakt. Daardoor vergeten we hoe bijzonder dat is, als je het vergelijkt met de rest van de wereld." Op dit moment is Kaspar in gesprek met de gemeente en de provincie over zijn plannen.
Kaspar met twee van zijn historische fietsen.
Kaspar met twee van zijn historische fietsen. © RTV Utrecht / Carmen Nelissen
Het museum is niet alleen gericht op het object 'fiets' maar vooral op de mensen die op die fietsen rijden, legt Kaspar uit. Daarom moet er straks vooral iets te beleven zijn. "Je moet niet kijken naar iets dat achter glas staat maar de handen uit de mouwen steken. De handen aan het stuur!"
Zelf is hij ook niet vies van een oude fiets. In zijn schuur heeft hij een aantal historische exemplaren staan. "Dit is de nieuwste van de oude fietsen", zegt hij terwijl hij een donkere, verdacht modern uitziende fiets uit zijn schuurtje haalt. Maar nieuw blijkt een relatief begrip. "Die komt uit 1891."
Daarachter staan nog veel oudere exemplaren. Kaspar heeft onder andere ook een 'hoge bi' - een fiets met een bijna manshoog voorwiel - en loodzware tweewieler uit 1870.
Volgens Kaspar is de fiets de laatste honderd jaar alleen op detail veranderd. Maar vóór die tijd, onderging de tweewieler in rap tempo een aantal verbeteringen. Denk aan rubberen luchtbanden in plaats van houten wielen en een hol frame in plaats van gietijzer. Met als resultaat een hele andere fietservaring. Dat maakt het volgens Kaspar zo leuk om het zelf te proberen.
Kaspar demonstreert een aantal van zijn oude exemplaren:
Kaspar wil een fietsersmuseum in Utrecht beginnen
Als Kaspars plannen werkelijkheid worden, kan iedereen straks deze fietsen zélf uitproberen. "Je kunt erop proberen te rijden. Dan merk je echt hoeveel stappen de ontwikkeling van de fiets heeft doorgemaakt. Als het niet beter was geworden dan dit, dan was het snel afgelopen geweest met de fietsliefde van de Nederlanders."
De Utrechter vindt het niet meer dan logisch dat zijn eigen stad het thuis wordt van het toekomstig museum. "Je kan met recht zeggen dat Utrecht een belangrijke plaats in de Nederlandse fietsgeschiedenis heeft." Kaspar somt op: "De ANWB is er opgericht, de fietsersbond zetelt er, het eerste fietspad lag langs de Maliebaan in 1885 én we hebben de grootste fietsenstalling. Dus er zijn heel veel argumenten om die rijke fietscultuur die we hier hebben met een museum aan te vullen."
Kaspar hoopt in 2025 de eerste bezoekers te verwelkomen. Tot die tijd gaat hij zijn plannen verder uitwerken en de samenwerking zoeken met andere Utrechtse musea. "Het is echt een vak", benadrukt de Utrechter. En veel ervaring heeft hij daar nog niet mee. "Ik zou met hen graag samenwerken om uit te zoeken: hoe organiseer je dat nou precies?"